Meting vooraf – Eerste Hulp Bij Emoties Van Tieners

Eerste Hulp bij Emoties van Tieners - Meting vooraf

- Step 1 of 16

METING VOORAF

Welkom!

Heel fijn dat je deelneemt aan deze online workshop.
De online workshop bestaat uit 3 modules. Deze modules bevatten ingesproken presentaties, opdrachten en videomateriaal.
Straks ga je van start met de eerste module. Na het volgen van deze eerste module kan je aan de slag met de tips. Ongeveer een week later krijg je in je mailbox de link naar de tweede module en nog een weekje later deze van de derde module.
De online workshop maakt onderdeel uit van een onderzoek van de Universiteit Gent. Omwille van die redenen zal je voor de start van de modules, alsook nadien een vragenlijst invullen. We zijn alvast ook heel erg benieuwd naar jullie feedback op deze online workshop! De gegevens van deze vragenlijsten worden volledig anoniem verwerkt.

We hopen je alvast een boeiende en leerrijke workshop aan te bieden.
Veel succes en plezier!

Ik verklaar hierbij dat ik, als participant aan een onderzoek aan de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie,

(1) de uitleg over de aard van de vragen en de taken die tijdens dit onderzoek zullen worden aangeboden, heb gekregen;

(2) totaal uit vrije wil deelneem aan het wetenschappelijk onderzoek;

(3) de toestemming geef aan de onderzoekers om mijn resultaten op vertrouwelijke wijze te bewaren en te verwerken en anoniem te rapporteren;

(4) op de hoogte ben van de mogelijkheid om mijn deelname aan het onderzoek op ieder moment stop te zetten en dit zonder opgave van reden;

(5) weet dat niet deelnemen of mijn deelname aan het onderzoek stopzetten op geen enkele manier negatieve gevolgen heeft voor mij;

(6) weet dat ik op aanvraag een samenvatting van de onderzoeksbevindingen kan krijgen nadat de studie is afgerond en de resultaten bekend zijn;

(7) toestemming geef dat mijn data gebruikt wordt voor verder analyse door andere onderzoekers na volledige anonimisering;

(8) weet dat UGent de verantwoordelijke eenheid is m.b.t. persoonsgegevens verzameld tijdens het onderzoek. Ik weet dat de data protection officer me meer informatie kan verschaffen over de bescherming van mijn persoonlijke informatie. Contact: Hanne Elsen (privacy@ugent.be).

Meerkeuze *

Ik ga akkoord
Ik ga niet akkoord

Noteer hier jouw leeftijd: *

Mijn geslacht: *

Man
Vrouw
Ander

Mijn afkomst: *

Belg
Andere

Mijn burgerlijke stand: *

Alleenstaand
Getrouwd
Samenwonend
Weduwe/weduwnaar
Gescheiden (ik heb een nieuwe partner)
Gescheiden (ik heb geen nieuwe partner)

Mijn onderwijsniveau: *

Lager Onderwijs
Lager Secundair Onderwijs
Hoger Secundair Onderwijs
Hoger Onderwijs Korte Type
Hoger Onderwijs Lange Type
Universitair Onderwijs

Ik heb: *

1 kind
2 kinderen
3 kinderen
4 kinderen
Meer dan 4 kinderen, namelijk

In de vragenlijst zullen vragen aan bod komen met betrekking tot één van jouw kinderen. De bedoeling is dat je deze vragen beantwoordt met betrekking tot het kind dat het meest aanleiding gaf om deze workshop te volgen. Noteer hieronder de leeftijd van het kind dat je in gedachten houdt bij het invullen van de vragenlijst: *

Vink hieronder het geslacht aan van de zoon/dochter die je in gedachten houdt bij het invullen van de vragenlijst: *

Jongen
Meisje
ander

Noteer hieronder eventueel de reden(en) waarom je je voor deze workshop inschreef. *

Om straks de data van deze vragenlijst te kunnen koppelen aan de data van de modules vragen we hier uw naam te noteren. Deze data wordt door ons vertrouwelijk behandeld! *

MIJN GEVOELENS

De volgende vragen gaan over de tijd die je de voorbije weken doorbracht met jouw zoon/dochter. In de omgang met jouw zoon/dochter kan je diverse ervaringen hebben, sommige eerder positief, andere minder. We vragen je om van elk van de hieronder staande ervaringen te beoordelen of ze op jou van toepassing waren de voorbije weken.

	Helemaal niet akkoord				Akkoord
1. Ik voelde me de voorbije weken verbonden met mijn zoon/dochter.	1. Ik voelde me de voorbije weken verbonden met mijn zoon/dochter. Helemaal niet akkoord	1. Ik voelde me de voorbije weken verbonden met mijn zoon/dochter.	1. Ik voelde me de voorbije weken verbonden met mijn zoon/dochter.	1. Ik voelde me de voorbije weken verbonden met mijn zoon/dochter.	1. Ik voelde me de voorbije weken verbonden met mijn zoon/dochter. Akkoord
2. Ik kon de voorbije weken de dingen doen met mijn zoon/dochter die ik echt wou.	2. Ik kon de voorbije weken de dingen doen met mijn zoon/dochter die ik echt wou. Helemaal niet akkoord	2. Ik kon de voorbije weken de dingen doen met mijn zoon/dochter die ik echt wou.	2. Ik kon de voorbije weken de dingen doen met mijn zoon/dochter die ik echt wou.	2. Ik kon de voorbije weken de dingen doen met mijn zoon/dochter die ik echt wou.	2. Ik kon de voorbije weken de dingen doen met mijn zoon/dochter die ik echt wou. Akkoord
3. Ik voelde me de voorbije weken bekwaam in wat ik deed voor mijn zoon/dochter.	3. Ik voelde me de voorbije weken bekwaam in wat ik deed voor mijn zoon/dochter. Helemaal niet akkoord	3. Ik voelde me de voorbije weken bekwaam in wat ik deed voor mijn zoon/dochter.	3. Ik voelde me de voorbije weken bekwaam in wat ik deed voor mijn zoon/dochter.	3. Ik voelde me de voorbije weken bekwaam in wat ik deed voor mijn zoon/dochter.	3. Ik voelde me de voorbije weken bekwaam in wat ik deed voor mijn zoon/dochter. Akkoord
4. Ik voelde de voorbije weken warmte voor mijn zoon/dochter .	4. Ik voelde de voorbije weken warmte voor mijn zoon/dochter . Helemaal niet akkoord	4. Ik voelde de voorbije weken warmte voor mijn zoon/dochter .	4. Ik voelde de voorbije weken warmte voor mijn zoon/dochter .	4. Ik voelde de voorbije weken warmte voor mijn zoon/dochter .	4. Ik voelde de voorbije weken warmte voor mijn zoon/dochter . Akkoord
5. De meeste dingen die ik de voorbije weken voor mijn zoon/dochter deed voelden aan alsof ‘het moest’.	5. De meeste dingen die ik de voorbije weken voor mijn zoon/dochter deed voelden aan alsof ‘het moest’. Helemaal niet akkoord	5. De meeste dingen die ik de voorbije weken voor mijn zoon/dochter deed voelden aan alsof ‘het moest’.	5. De meeste dingen die ik de voorbije weken voor mijn zoon/dochter deed voelden aan alsof ‘het moest’.	5. De meeste dingen die ik de voorbije weken voor mijn zoon/dochter deed voelden aan alsof ‘het moest’.	5. De meeste dingen die ik de voorbije weken voor mijn zoon/dochter deed voelden aan alsof ‘het moest’. Akkoord
6. Ik voelde me de voorbije weken onzeker over mijn vaardigheden in de opvoeding van mijn zoon/dochter .	6. Ik voelde me de voorbije weken onzeker over mijn vaardigheden in de opvoeding van mijn zoon/dochter . Helemaal niet akkoord	6. Ik voelde me de voorbije weken onzeker over mijn vaardigheden in de opvoeding van mijn zoon/dochter .	6. Ik voelde me de voorbije weken onzeker over mijn vaardigheden in de opvoeding van mijn zoon/dochter .	6. Ik voelde me de voorbije weken onzeker over mijn vaardigheden in de opvoeding van mijn zoon/dochter .	6. Ik voelde me de voorbije weken onzeker over mijn vaardigheden in de opvoeding van mijn zoon/dochter . Akkoord
7. Ik had de voorbije weken het gevoel dat de omgang tussen mezelf en mijn zoon/dochter koud was.	7. Ik had de voorbije weken het gevoel dat de omgang tussen mezelf en mijn zoon/dochter koud was. Helemaal niet akkoord	7. Ik had de voorbije weken het gevoel dat de omgang tussen mezelf en mijn zoon/dochter koud was.	7. Ik had de voorbije weken het gevoel dat de omgang tussen mezelf en mijn zoon/dochter koud was.	7. Ik had de voorbije weken het gevoel dat de omgang tussen mezelf en mijn zoon/dochter koud was.	7. Ik had de voorbije weken het gevoel dat de omgang tussen mezelf en mijn zoon/dochter koud was. Akkoord
8. Ik had de voorbije weken een gevoel van keuze en vrijheid in de dingen die ik met mijn zoon/dochter deed.	8. Ik had de voorbije weken een gevoel van keuze en vrijheid in de dingen die ik met mijn zoon/dochter deed. Helemaal niet akkoord	8. Ik had de voorbije weken een gevoel van keuze en vrijheid in de dingen die ik met mijn zoon/dochter deed.	8. Ik had de voorbije weken een gevoel van keuze en vrijheid in de dingen die ik met mijn zoon/dochter deed.	8. Ik had de voorbije weken een gevoel van keuze en vrijheid in de dingen die ik met mijn zoon/dochter deed.	8. Ik had de voorbije weken een gevoel van keuze en vrijheid in de dingen die ik met mijn zoon/dochter deed. Akkoord
9. Ik voelde me de voorbije weken tekort schieten in veel van de dingen die ik voor mijn zoon/dochter deed.	9. Ik voelde me de voorbije weken tekort schieten in veel van de dingen die ik voor mijn zoon/dochter deed. Helemaal niet akkoord	9. Ik voelde me de voorbije weken tekort schieten in veel van de dingen die ik voor mijn zoon/dochter deed.	9. Ik voelde me de voorbije weken tekort schieten in veel van de dingen die ik voor mijn zoon/dochter deed.	9. Ik voelde me de voorbije weken tekort schieten in veel van de dingen die ik voor mijn zoon/dochter deed.	9. Ik voelde me de voorbije weken tekort schieten in veel van de dingen die ik voor mijn zoon/dochter deed. Akkoord
10. Ik ervaarde de voorbije weken een gevoel van afstand tussen mezelf en mijn zoon/dochter .	10. Ik ervaarde de voorbije weken een gevoel van afstand tussen mezelf en mijn zoon/dochter . Helemaal niet akkoord	10. Ik ervaarde de voorbije weken een gevoel van afstand tussen mezelf en mijn zoon/dochter .	10. Ik ervaarde de voorbije weken een gevoel van afstand tussen mezelf en mijn zoon/dochter .	10. Ik ervaarde de voorbije weken een gevoel van afstand tussen mezelf en mijn zoon/dochter .	10. Ik ervaarde de voorbije weken een gevoel van afstand tussen mezelf en mijn zoon/dochter . Akkoord
11. Ik voelde me de voorbije weken gedwongen om dingen te doen voor mijn zoon/dochter waar ik zelf niet voor koos.	11. Ik voelde me de voorbije weken gedwongen om dingen te doen voor mijn zoon/dochter waar ik zelf niet voor koos. Helemaal niet akkoord	11. Ik voelde me de voorbije weken gedwongen om dingen te doen voor mijn zoon/dochter waar ik zelf niet voor koos.	11. Ik voelde me de voorbije weken gedwongen om dingen te doen voor mijn zoon/dochter waar ik zelf niet voor koos.	11. Ik voelde me de voorbije weken gedwongen om dingen te doen voor mijn zoon/dochter waar ik zelf niet voor koos.	11. Ik voelde me de voorbije weken gedwongen om dingen te doen voor mijn zoon/dochter waar ik zelf niet voor koos. Akkoord
12. Ik had er de voorbije weken vertrouwen in dat ik de opvoeding van mijn zoon/dochter goed aanpakte.	12. Ik had er de voorbije weken vertrouwen in dat ik de opvoeding van mijn zoon/dochter goed aanpakte. Helemaal niet akkoord	12. Ik had er de voorbije weken vertrouwen in dat ik de opvoeding van mijn zoon/dochter goed aanpakte.	12. Ik had er de voorbije weken vertrouwen in dat ik de opvoeding van mijn zoon/dochter goed aanpakte.	12. Ik had er de voorbije weken vertrouwen in dat ik de opvoeding van mijn zoon/dochter goed aanpakte.	12. Ik had er de voorbije weken vertrouwen in dat ik de opvoeding van mijn zoon/dochter goed aanpakte. Akkoord

HET GEDRAG EN DE GEVOELENS VAN MIJN ZOON/DOCHTER

Hieronder kan je een reeks stellingen vinden over het gedrag en de gevoelens van jouw zoon/dochter. Deze vragen gaan over hoe jouw zoon/dochter nu is of in de afgelopen 6 maanden is geweest. Gelieve deze stellingen te beantwoorden over jouw zoon/dochter die je in het achterhoofd houdt tijdens de workshop.

Mijn zoon/dochter ...

	Helemaal niet	Een beetje of soms	Duidelijk of vaak
... drinkt alcohol zonder mijn toestemming	... drinkt alcohol zonder mijn toestemming Helemaal niet	... drinkt alcohol zonder mijn toestemming Een beetje of soms	... drinkt alcohol zonder mijn toestemming Duidelijk of vaak
... maakt veel ruzie	... maakt veel ruzie Helemaal niet	... maakt veel ruzie Een beetje of soms	... maakt veel ruzie Duidelijk of vaak
... vindt heel weinig zaken leuk	... vindt heel weinig zaken leuk Helemaal niet	... vindt heel weinig zaken leuk Een beetje of soms	... vindt heel weinig zaken leuk Duidelijk of vaak
... huilt veel	... huilt veel Helemaal niet	... huilt veel Een beetje of soms	... huilt veel Duidelijk of vaak
... is gemeen tegen anderen	... is gemeen tegen anderen Helemaal niet	... is gemeen tegen anderen Een beetje of soms	... is gemeen tegen anderen Duidelijk of vaak
... eist veel aandacht op	... eist veel aandacht op Helemaal niet	... eist veel aandacht op Een beetje of soms	... eist veel aandacht op Duidelijk of vaak
... vernielt eigen spullen	... vernielt eigen spullen Helemaal niet	... vernielt eigen spullen Een beetje of soms	... vernielt eigen spullen Duidelijk of vaak
... vernielt de spullen van gezinsleden of van anderen	... vernielt de spullen van gezinsleden of van anderen Helemaal niet	... vernielt de spullen van gezinsleden of van anderen Een beetje of soms	... vernielt de spullen van gezinsleden of van anderen Duidelijk of vaak
... is thuis ongehoorzaam	... is thuis ongehoorzaam Helemaal niet	... is thuis ongehoorzaam Een beetje of soms	... is thuis ongehoorzaam Duidelijk of vaak
... is ongehoorzaam op school	... is ongehoorzaam op school Helemaal niet	... is ongehoorzaam op school Een beetje of soms	... is ongehoorzaam op school Duidelijk of vaak
... lijkt zich niet schuldig te voelen na zich misdragen te hebben	... lijkt zich niet schuldig te voelen na zich misdragen te hebben Helemaal niet	... lijkt zich niet schuldig te voelen na zich misdragen te hebben Een beetje of soms	... lijkt zich niet schuldig te voelen na zich misdragen te hebben Duidelijk of vaak
... houdt zich niet aan de regels thuis, op school, of ergens anders	... houdt zich niet aan de regels thuis, op school, of ergens anders Helemaal niet	... houdt zich niet aan de regels thuis, op school, of ergens anders Een beetje of soms	... houdt zich niet aan de regels thuis, op school, of ergens anders Duidelijk of vaak
... is bang voor bepaalde dieren, situaties, of plaatsen anders dan school	... is bang voor bepaalde dieren, situaties, of plaatsen anders dan school Helemaal niet	... is bang voor bepaalde dieren, situaties, of plaatsen anders dan school Een beetje of soms	... is bang voor bepaalde dieren, situaties, of plaatsen anders dan school Duidelijk of vaak
... is bang om naar school te gaan	... is bang om naar school te gaan Helemaal niet	... is bang om naar school te gaan Een beetje of soms	... is bang om naar school te gaan Duidelijk of vaak
... is bang dat hij/zij iets slechts zou kunnen doen of denken	... is bang dat hij/zij iets slechts zou kunnen doen of denken Helemaal niet	... is bang dat hij/zij iets slechts zou kunnen doen of denken Een beetje of soms	... is bang dat hij/zij iets slechts zou kunnen doen of denken Duidelijk of vaak
... heeft het gevoel dat hij/zij perfect moet zijn	... heeft het gevoel dat hij/zij perfect moet zijn Helemaal niet	... heeft het gevoel dat hij/zij perfect moet zijn Een beetje of soms	... heeft het gevoel dat hij/zij perfect moet zijn Duidelijk of vaak

Mijn zoon/dochter ...

	Helemaal niet	Een beetje of soms	Duidelijk of vaak
... heeft het gevoel dat niemand van hem/haar houdt	... heeft het gevoel dat niemand van hem/haar houdt Helemaal niet	... heeft het gevoel dat niemand van hem/haar houdt Een beetje of soms	... heeft het gevoel dat niemand van hem/haar houdt Duidelijk of vaak
... voelt zich waardeloos of minderwaardig	... voelt zich waardeloos of minderwaardig Helemaal niet	... voelt zich waardeloos of minderwaardig Een beetje of soms	... voelt zich waardeloos of minderwaardig Duidelijk of vaak
... vecht veel	... vecht veel Helemaal niet	... vecht veel Een beetje of soms	... vecht veel Duidelijk of vaak
... gaat om met jongens en meisjes die in moeilijkheden geraken	... gaat om met jongens en meisjes die in moeilijkheden geraken Helemaal niet	... gaat om met jongens en meisjes die in moeilijkheden geraken Een beetje of soms	... gaat om met jongens en meisjes die in moeilijkheden geraken Duidelijk of vaak
... is liever alleen dan met anderen	... is liever alleen dan met anderen Helemaal niet	... is liever alleen dan met anderen Een beetje of soms	... is liever alleen dan met anderen Duidelijk of vaak
... liegt of bedriegt	... liegt of bedriegt Helemaal niet	... liegt of bedriegt Een beetje of soms	... liegt of bedriegt Duidelijk of vaak
... is nerveus, zenuwachtig, of gespannen	... is nerveus, zenuwachtig, of gespannen Helemaal niet	... is nerveus, zenuwachtig, of gespannen Een beetje of soms	... is nerveus, zenuwachtig, of gespannen Duidelijk of vaak
... is te angstig of te bang	... is te angstig of te bang Helemaal niet	... is te angstig of te bang Een beetje of soms	... is te angstig of te bang Duidelijk of vaak
... voelt zich erg schuldig	... voelt zich erg schuldig Helemaal niet	... voelt zich erg schuldig Een beetje of soms	... voelt zich erg schuldig Duidelijk of vaak
... valt mensen lichamelijk aan	... valt mensen lichamelijk aan Helemaal niet	... valt mensen lichamelijk aan Een beetje of soms	... valt mensen lichamelijk aan Duidelijk of vaak
... gaat liever om met oudere jongens of meisjes	... gaat liever om met oudere jongens of meisjes Helemaal niet	... gaat liever om met oudere jongens of meisjes Een beetje of soms	... gaat liever om met oudere jongens of meisjes Duidelijk of vaak
... weigert om te praten	... weigert om te praten Helemaal niet	... weigert om te praten Een beetje of soms	... weigert om te praten Duidelijk of vaak
... loopt weg van huis	... loopt weg van huis Helemaal niet	... loopt weg van huis Een beetje of soms	... loopt weg van huis Duidelijk of vaak
... schreeuwt veel	... schreeuwt veel Helemaal niet	... schreeuwt veel Een beetje of soms	... schreeuwt veel Duidelijk of vaak
... is gesloten of houdt dingen voor zichzelf	... is gesloten of houdt dingen voor zichzelf Helemaal niet	... is gesloten of houdt dingen voor zichzelf Een beetje of soms	... is gesloten of houdt dingen voor zichzelf Duidelijk of vaak
... schaamt zich gauw of voelt zich niet op zijn/haar gemak	... schaamt zich gauw of voelt zich niet op zijn/haar gemak Helemaal niet	... schaamt zich gauw of voelt zich niet op zijn/haar gemak Een beetje of soms	... schaamt zich gauw of voelt zich niet op zijn/haar gemak Duidelijk of vaak

Mijn zoon/dochter ...

	Helemaal niet	Een beetje of soms	Duidelijk of vaak
... sticht branden	... sticht branden Helemaal niet	... sticht branden Een beetje of soms	... sticht branden Duidelijk of vaak
... is te verlegen of timide	... is te verlegen of timide Helemaal niet	... is te verlegen of timide Een beetje of soms	... is te verlegen of timide Duidelijk of vaak
... steelt van huis	... steelt van huis Helemaal niet	... steelt van huis Een beetje of soms	... steelt van huis Duidelijk of vaak
... steelt buitenshuis	... steelt buitenshuis Helemaal niet	... steelt buitenshuis Een beetje of soms	... steelt buitenshuis Duidelijk of vaak
... is koppig, stuurs, of prikkelbaar	... is koppig, stuurs, of prikkelbaar Helemaal niet	... is koppig, stuurs, of prikkelbaar Een beetje of soms	... is koppig, stuurs, of prikkelbaar Duidelijk of vaak
... zijn/haar stemming of gevoelens veranderen plotseling	... zijn/haar stemming of gevoelens veranderen plotseling Helemaal niet	... zijn/haar stemming of gevoelens veranderen plotseling Een beetje of soms	... zijn/haar stemming of gevoelens veranderen plotseling Duidelijk of vaak
... is achterdochtig	... is achterdochtig Helemaal niet	... is achterdochtig Een beetje of soms	... is achterdochtig Duidelijk of vaak
... vloekt of gebruikt vieze woorden	... vloekt of gebruikt vieze woorden Helemaal niet	... vloekt of gebruikt vieze woorden Een beetje of soms	... vloekt of gebruikt vieze woorden Duidelijk of vaak
... praat erover dat hij/zij zichzelf zou willen doden	... praat erover dat hij/zij zichzelf zou willen doden Helemaal niet	... praat erover dat hij/zij zichzelf zou willen doden Een beetje of soms	... praat erover dat hij/zij zichzelf zou willen doden Duidelijk of vaak
... pest veel	... pest veel Helemaal niet	... pest veel Een beetje of soms	... pest veel Duidelijk of vaak
... heeft driftbuien of is snel driftig	... heeft driftbuien of is snel driftig Helemaal niet	... heeft driftbuien of is snel driftig Een beetje of soms	... heeft driftbuien of is snel driftig Duidelijk of vaak
... denkt te veel aan seks	... denkt te veel aan seks Helemaal niet	... denkt te veel aan seks Een beetje of soms	... denkt te veel aan seks Duidelijk of vaak
... bedreigt	... bedreigt Helemaal niet	... bedreigt Een beetje of soms	... bedreigt Duidelijk of vaak
... rookt sigaretten	... rookt sigaretten Helemaal niet	... rookt sigaretten Een beetje of soms	... rookt sigaretten Duidelijk of vaak
... spijbelt, blijft weg van school	... spijbelt, blijft weg van school Helemaal niet	... spijbelt, blijft weg van school Een beetje of soms	... spijbelt, blijft weg van school Duidelijk of vaak
... is weinig actief, beweegt zich langzaam of heeft te weinig energie	... is weinig actief, beweegt zich langzaam of heeft te weinig energie Helemaal niet	... is weinig actief, beweegt zich langzaam of heeft te weinig energie Een beetje of soms	... is weinig actief, beweegt zich langzaam of heeft te weinig energie Duidelijk of vaak
... is ongelukkig, verdrietig of depressief	... is ongelukkig, verdrietig of depressief Helemaal niet	... is ongelukkig, verdrietig of depressief Een beetje of soms	... is ongelukkig, verdrietig of depressief Duidelijk of vaak
... is meer dan gewoon luidruchtig	... is meer dan gewoon luidruchtig Helemaal niet	... is meer dan gewoon luidruchtig Een beetje of soms	... is meer dan gewoon luidruchtig Duidelijk of vaak
... gebruikt drugs	... gebruikt drugs Helemaal niet	... gebruikt drugs Een beetje of soms	... gebruikt drugs Duidelijk of vaak
... is teruggetrokken, gaat niet met anderen om	... is teruggetrokken, gaat niet met anderen om Helemaal niet	... is teruggetrokken, gaat niet met anderen om Een beetje of soms	... is teruggetrokken, gaat niet met anderen om Duidelijk of vaak
... maakt zich zorgen	... maakt zich zorgen Helemaal niet	... maakt zich zorgen Een beetje of soms	... maakt zich zorgen Duidelijk of vaak

MIJN EMOTIES

Iedereen ervaart wel eens negatieve emoties, zoals woede, verdriet, en droefheid. Ook in de interactie met je zoon/dochter gebeurt het al eens dat je negatieve gevoelens ervaart. Hieronder stellen we je een aantal vragen over de manier waarop jij omgaat met negatieve emoties die je ervaart in de interactie met je zoon/dochter.

Wanneer ik in een interactie met mijn zoon/dochter negatieve gevoelens ervaar ...

	Helemaal niet				Helemaal wel
1 ... is het voor mij moeilijk om mijn negatieve emoties in de hand te houden.	1 ... is het voor mij moeilijk om mijn negatieve emoties in de hand te houden. Helemaal niet	1 ... is het voor mij moeilijk om mijn negatieve emoties in de hand te houden.	1 ... is het voor mij moeilijk om mijn negatieve emoties in de hand te houden.	1 ... is het voor mij moeilijk om mijn negatieve emoties in de hand te houden.	1 ... is het voor mij moeilijk om mijn negatieve emoties in de hand te houden. Helemaal wel
2. ... probeer ik bijna altijd om mijn negatieve emoties niet te tonen.	2. ... probeer ik bijna altijd om mijn negatieve emoties niet te tonen. Helemaal niet	2. ... probeer ik bijna altijd om mijn negatieve emoties niet te tonen.	2. ... probeer ik bijna altijd om mijn negatieve emoties niet te tonen.	2. ... probeer ik bijna altijd om mijn negatieve emoties niet te tonen.	2. ... probeer ik bijna altijd om mijn negatieve emoties niet te tonen. Helemaal wel
3. ... vind ik het belangrijk om zo goed mogelijk de oorzaak daarvan te begrijpen.	3. ... vind ik het belangrijk om zo goed mogelijk de oorzaak daarvan te begrijpen. Helemaal niet	3. ... vind ik het belangrijk om zo goed mogelijk de oorzaak daarvan te begrijpen.	3. ... vind ik het belangrijk om zo goed mogelijk de oorzaak daarvan te begrijpen.	3. ... vind ik het belangrijk om zo goed mogelijk de oorzaak daarvan te begrijpen.	3. ... vind ik het belangrijk om zo goed mogelijk de oorzaak daarvan te begrijpen. Helemaal wel
4. ... heb ik mijn gedrag niet meer onder controle.	4. ... heb ik mijn gedrag niet meer onder controle. Helemaal niet	4. ... heb ik mijn gedrag niet meer onder controle.	4. ... heb ik mijn gedrag niet meer onder controle.	4. ... heb ik mijn gedrag niet meer onder controle.	4. ... heb ik mijn gedrag niet meer onder controle. Helemaal wel
5. ... probeer ik ze bijna altijd te verbergen voor hem/haar.	5. ... probeer ik ze bijna altijd te verbergen voor hem/haar. Helemaal niet	5. ... probeer ik ze bijna altijd te verbergen voor hem/haar.	5. ... probeer ik ze bijna altijd te verbergen voor hem/haar.	5. ... probeer ik ze bijna altijd te verbergen voor hem/haar.	5. ... probeer ik ze bijna altijd te verbergen voor hem/haar. Helemaal wel
6. ... probeer ik meestal te begrijpen waarom dat zo is.	6. ... probeer ik meestal te begrijpen waarom dat zo is. Helemaal niet	6. ... probeer ik meestal te begrijpen waarom dat zo is.	6. ... probeer ik meestal te begrijpen waarom dat zo is.	6. ... probeer ik meestal te begrijpen waarom dat zo is.	6. ... probeer ik meestal te begrijpen waarom dat zo is. Helemaal wel
7. ... maak ik me soms kwaad of toon ik mijn verdriet zonder dat echt te willen.	7. ... maak ik me soms kwaad of toon ik mijn verdriet zonder dat echt te willen. Helemaal niet	7. ... maak ik me soms kwaad of toon ik mijn verdriet zonder dat echt te willen.	7. ... maak ik me soms kwaad of toon ik mijn verdriet zonder dat echt te willen.	7. ... maak ik me soms kwaad of toon ik mijn verdriet zonder dat echt te willen.	7. ... maak ik me soms kwaad of toon ik mijn verdriet zonder dat echt te willen. Helemaal wel
8. ... probeer ik mijn negatieve gevoelens te negeren.	8. ... probeer ik mijn negatieve gevoelens te negeren. Helemaal niet	8. ... probeer ik mijn negatieve gevoelens te negeren.	8. ... probeer ik mijn negatieve gevoelens te negeren.	8. ... probeer ik mijn negatieve gevoelens te negeren.	8. ... probeer ik mijn negatieve gevoelens te negeren. Helemaal wel
9. ... vind ik het soms nuttig om mijn negatieve gevoelens aan hem/haar te tonen.	9. ... vind ik het soms nuttig om mijn negatieve gevoelens aan hem/haar te tonen. Helemaal niet	9. ... vind ik het soms nuttig om mijn negatieve gevoelens aan hem/haar te tonen.	9. ... vind ik het soms nuttig om mijn negatieve gevoelens aan hem/haar te tonen.	9. ... vind ik het soms nuttig om mijn negatieve gevoelens aan hem/haar te tonen.	9. ... vind ik het soms nuttig om mijn negatieve gevoelens aan hem/haar te tonen. Helemaal wel
10. ... doe ik soms dingen die ik niet echt wil.	10. ... doe ik soms dingen die ik niet echt wil. Helemaal niet	10. ... doe ik soms dingen die ik niet echt wil.	10. ... doe ik soms dingen die ik niet echt wil.	10. ... doe ik soms dingen die ik niet echt wil.	10. ... doe ik soms dingen die ik niet echt wil. Helemaal wel
11. ... verkies ik onder alle omstandigheden om mijn gevoelens niet uit te drukken.	11. ... verkies ik onder alle omstandigheden om mijn gevoelens niet uit te drukken. Helemaal niet	11. ... verkies ik onder alle omstandigheden om mijn gevoelens niet uit te drukken.	11. ... verkies ik onder alle omstandigheden om mijn gevoelens niet uit te drukken.	11. ... verkies ik onder alle omstandigheden om mijn gevoelens niet uit te drukken.	11. ... verkies ik onder alle omstandigheden om mijn gevoelens niet uit te drukken. Helemaal wel
12. ... laten mijn negatieve gevoelens me soms toe om mezelf beter te begrijpen.	12. ... laten mijn negatieve gevoelens me soms toe om mezelf beter te begrijpen. Helemaal niet	12. ... laten mijn negatieve gevoelens me soms toe om mezelf beter te begrijpen.	12. ... laten mijn negatieve gevoelens me soms toe om mezelf beter te begrijpen.	12. ... laten mijn negatieve gevoelens me soms toe om mezelf beter te begrijpen.	12. ... laten mijn negatieve gevoelens me soms toe om mezelf beter te begrijpen. Helemaal wel
13. ... toon ik mijn negatieve gevoelens, ook wanneer ik dit eigenlijk beter niet zou doen.	13. ... toon ik mijn negatieve gevoelens, ook wanneer ik dit eigenlijk beter niet zou doen. Helemaal niet	13. ... toon ik mijn negatieve gevoelens, ook wanneer ik dit eigenlijk beter niet zou doen.	13. ... toon ik mijn negatieve gevoelens, ook wanneer ik dit eigenlijk beter niet zou doen.	13. ... toon ik mijn negatieve gevoelens, ook wanneer ik dit eigenlijk beter niet zou doen.	13. ... toon ik mijn negatieve gevoelens, ook wanneer ik dit eigenlijk beter niet zou doen. Helemaal wel
14. ... toon ik geen negatieve gevoelens aan mijn zoon/dochter.	14. ... toon ik geen negatieve gevoelens aan mijn zoon/dochter. Helemaal niet	14. ... toon ik geen negatieve gevoelens aan mijn zoon/dochter.	14. ... toon ik geen negatieve gevoelens aan mijn zoon/dochter.	14. ... toon ik geen negatieve gevoelens aan mijn zoon/dochter.	14. ... toon ik geen negatieve gevoelens aan mijn zoon/dochter. Helemaal wel
15. ... vind ik het soms nuttig om over mijn negatieve gevoelens te praten met hem/haar.	15. ... vind ik het soms nuttig om over mijn negatieve gevoelens te praten met hem/haar. Helemaal niet	15. ... vind ik het soms nuttig om over mijn negatieve gevoelens te praten met hem/haar.	15. ... vind ik het soms nuttig om over mijn negatieve gevoelens te praten met hem/haar.	15. ... vind ik het soms nuttig om over mijn negatieve gevoelens te praten met hem/haar.	15. ... vind ik het soms nuttig om over mijn negatieve gevoelens te praten met hem/haar. Helemaal wel
16. ... ben ik minder goed in staat om bepaalde dingen te doen.	16. ... ben ik minder goed in staat om bepaalde dingen te doen. Helemaal niet	16. ... ben ik minder goed in staat om bepaalde dingen te doen.	16. ... ben ik minder goed in staat om bepaalde dingen te doen.	16. ... ben ik minder goed in staat om bepaalde dingen te doen.	16. ... ben ik minder goed in staat om bepaalde dingen te doen. Helemaal wel
17. ... probeer ik zo weinig mogelijk aandacht te besteden aan mijn negatieve emoties.	17. ... probeer ik zo weinig mogelijk aandacht te besteden aan mijn negatieve emoties. Helemaal niet	17. ... probeer ik zo weinig mogelijk aandacht te besteden aan mijn negatieve emoties.	17. ... probeer ik zo weinig mogelijk aandacht te besteden aan mijn negatieve emoties.	17. ... probeer ik zo weinig mogelijk aandacht te besteden aan mijn negatieve emoties.	17. ... probeer ik zo weinig mogelijk aandacht te besteden aan mijn negatieve emoties. Helemaal wel
18. ... vind ik dat mijn emoties me soms helpen om te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich op een bepaalde manier gedraagt.	18. ... vind ik dat mijn emoties me soms helpen om te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich op een bepaalde manier gedraagt. Helemaal niet	18. ... vind ik dat mijn emoties me soms helpen om te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich op een bepaalde manier gedraagt.	18. ... vind ik dat mijn emoties me soms helpen om te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich op een bepaalde manier gedraagt.	18. ... vind ik dat mijn emoties me soms helpen om te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich op een bepaalde manier gedraagt.	18. ... vind ik dat mijn emoties me soms helpen om te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich op een bepaalde manier gedraagt. Helemaal wel

DE EMOTIES VAN MIJN ZOON/DOCHTER

Deze vragen gaan over hoe jij reageert wanneer je zoon/dochter negatieve emoties vertoont (zoals verdriet, angst of woede). We vragen je om eerlijk te antwoorden hoe jij de voorbije tijd echt reageerde op dergelijke situaties, en niet hoe je denkt dat je zou moeten reageren. Wanneer je kind kampt met negatieve gevoelens is het als ouder niet altijd gemakkelijk om te weten hoe je daar best mee omgaat. Het is dus perfect normaal als je soms reageert op een manier die volgens jou niet ideaal is. Het gaat opnieuw om de zoon/dochter voor wie u het meest zinvol achtte om deze workshop te volgen.

Wanneer mijn zoon/dochter negatieve emoties ervaart ...

	Helemaal niet				Helemaal wel
1. ... toon ik begrip voor de redenen waarom hij/zij zich zo voelt.	1. ... toon ik begrip voor de redenen waarom hij/zij zich zo voelt. Helemaal niet	1. ... toon ik begrip voor de redenen waarom hij/zij zich zo voelt.	1. ... toon ik begrip voor de redenen waarom hij/zij zich zo voelt.	1. ... toon ik begrip voor de redenen waarom hij/zij zich zo voelt.	1. ... toon ik begrip voor de redenen waarom hij/zij zich zo voelt. Helemaal wel
2. ... praat ik met hem/haar om te begrijpen waarom hij/zij zich zo voelt.	2. ... praat ik met hem/haar om te begrijpen waarom hij/zij zich zo voelt. Helemaal niet	2. ... praat ik met hem/haar om te begrijpen waarom hij/zij zich zo voelt.	2. ... praat ik met hem/haar om te begrijpen waarom hij/zij zich zo voelt.	2. ... praat ik met hem/haar om te begrijpen waarom hij/zij zich zo voelt.	2. ... praat ik met hem/haar om te begrijpen waarom hij/zij zich zo voelt. Helemaal wel
3. ... doe ik minder vriendelijk tegen hem/haar wanneer hij/zij die emoties ook toont.	3. ... doe ik minder vriendelijk tegen hem/haar wanneer hij/zij die emoties ook toont. Helemaal niet	3. ... doe ik minder vriendelijk tegen hem/haar wanneer hij/zij die emoties ook toont.	3. ... doe ik minder vriendelijk tegen hem/haar wanneer hij/zij die emoties ook toont.	3. ... doe ik minder vriendelijk tegen hem/haar wanneer hij/zij die emoties ook toont.	3. ... doe ik minder vriendelijk tegen hem/haar wanneer hij/zij die emoties ook toont. Helemaal wel
4. ... laat ik hem/haar weten dat het ok is om zich soms zo te voelen.	4. ... laat ik hem/haar weten dat het ok is om zich soms zo te voelen. Helemaal niet	4. ... laat ik hem/haar weten dat het ok is om zich soms zo te voelen.	4. ... laat ik hem/haar weten dat het ok is om zich soms zo te voelen.	4. ... laat ik hem/haar weten dat het ok is om zich soms zo te voelen.	4. ... laat ik hem/haar weten dat het ok is om zich soms zo te voelen. Helemaal wel
5. ... probeer ik hem/haar te helpen nadenken over hoe hij/zij hier best kan mee omgaan.	5. ... probeer ik hem/haar te helpen nadenken over hoe hij/zij hier best kan mee omgaan. Helemaal niet	5. ... probeer ik hem/haar te helpen nadenken over hoe hij/zij hier best kan mee omgaan.	5. ... probeer ik hem/haar te helpen nadenken over hoe hij/zij hier best kan mee omgaan.	5. ... probeer ik hem/haar te helpen nadenken over hoe hij/zij hier best kan mee omgaan.	5. ... probeer ik hem/haar te helpen nadenken over hoe hij/zij hier best kan mee omgaan. Helemaal wel
6. ... leg ik uit hoe ik denk dat hij/zij hier best mee omgaat.	6. ... leg ik uit hoe ik denk dat hij/zij hier best mee omgaat. Helemaal niet	6. ... leg ik uit hoe ik denk dat hij/zij hier best mee omgaat.	6. ... leg ik uit hoe ik denk dat hij/zij hier best mee omgaat.	6. ... leg ik uit hoe ik denk dat hij/zij hier best mee omgaat.	6. ... leg ik uit hoe ik denk dat hij/zij hier best mee omgaat. Helemaal wel
7. ... maak ik duidelijk dat ik het niet goed kan uitstaan als hij/zij zeer emotioneel doet.	7. ... maak ik duidelijk dat ik het niet goed kan uitstaan als hij/zij zeer emotioneel doet. Helemaal niet	7. ... maak ik duidelijk dat ik het niet goed kan uitstaan als hij/zij zeer emotioneel doet.	7. ... maak ik duidelijk dat ik het niet goed kan uitstaan als hij/zij zeer emotioneel doet.	7. ... maak ik duidelijk dat ik het niet goed kan uitstaan als hij/zij zeer emotioneel doet.	7. ... maak ik duidelijk dat ik het niet goed kan uitstaan als hij/zij zeer emotioneel doet. Helemaal wel
8. ... geef ik mijn mening over de situatie en wat er best kan gebeuren.	8. ... geef ik mijn mening over de situatie en wat er best kan gebeuren. Helemaal niet	8. ... geef ik mijn mening over de situatie en wat er best kan gebeuren.	8. ... geef ik mijn mening over de situatie en wat er best kan gebeuren.	8. ... geef ik mijn mening over de situatie en wat er best kan gebeuren.	8. ... geef ik mijn mening over de situatie en wat er best kan gebeuren. Helemaal wel
9. ... vraag ik hem/haar wat hij/zelf wil doen om hiermee om te gaan.	9. ... vraag ik hem/haar wat hij/zelf wil doen om hiermee om te gaan. Helemaal niet	9. ... vraag ik hem/haar wat hij/zelf wil doen om hiermee om te gaan.	9. ... vraag ik hem/haar wat hij/zelf wil doen om hiermee om te gaan.	9. ... vraag ik hem/haar wat hij/zelf wil doen om hiermee om te gaan.	9. ... vraag ik hem/haar wat hij/zelf wil doen om hiermee om te gaan. Helemaal wel
10. ... laat ik blijken dat ik het kinderachtig vind om heftig te reageren op die emoties.	10. ... laat ik blijken dat ik het kinderachtig vind om heftig te reageren op die emoties. Helemaal niet	10. ... laat ik blijken dat ik het kinderachtig vind om heftig te reageren op die emoties.	10. ... laat ik blijken dat ik het kinderachtig vind om heftig te reageren op die emoties.	10. ... laat ik blijken dat ik het kinderachtig vind om heftig te reageren op die emoties.	10. ... laat ik blijken dat ik het kinderachtig vind om heftig te reageren op die emoties. Helemaal wel
11. ... pols ik naar zijn/haar mening over de beste manier om iets aan de situatie te doen.	11. ... pols ik naar zijn/haar mening over de beste manier om iets aan de situatie te doen. Helemaal niet	11. ... pols ik naar zijn/haar mening over de beste manier om iets aan de situatie te doen.	11. ... pols ik naar zijn/haar mening over de beste manier om iets aan de situatie te doen.	11. ... pols ik naar zijn/haar mening over de beste manier om iets aan de situatie te doen.	11. ... pols ik naar zijn/haar mening over de beste manier om iets aan de situatie te doen. Helemaal wel

Wanneer mijn zoon/dochter negatieve emoties ervaart ...

	Helemaal niet				Helemaal wel
12. ... toon ik minder waardering voor hem/haar dan anders als hij/zij zich laat meeslepen door die emoties.	12. ... toon ik minder waardering voor hem/haar dan anders als hij/zij zich laat meeslepen door die emoties. Helemaal niet	12. ... toon ik minder waardering voor hem/haar dan anders als hij/zij zich laat meeslepen door die emoties.	12. ... toon ik minder waardering voor hem/haar dan anders als hij/zij zich laat meeslepen door die emoties.	12. ... toon ik minder waardering voor hem/haar dan anders als hij/zij zich laat meeslepen door die emoties.	12. ... toon ik minder waardering voor hem/haar dan anders als hij/zij zich laat meeslepen door die emoties. Helemaal wel
13. ... laat ik mijn zoon/dochter vrij om zelf te kiezen hoe met deze gevoelens om te gaan.	13. ... laat ik mijn zoon/dochter vrij om zelf te kiezen hoe met deze gevoelens om te gaan. Helemaal niet	13. ... laat ik mijn zoon/dochter vrij om zelf te kiezen hoe met deze gevoelens om te gaan.	13. ... laat ik mijn zoon/dochter vrij om zelf te kiezen hoe met deze gevoelens om te gaan.	13. ... laat ik mijn zoon/dochter vrij om zelf te kiezen hoe met deze gevoelens om te gaan.	13. ... laat ik mijn zoon/dochter vrij om zelf te kiezen hoe met deze gevoelens om te gaan. Helemaal wel
14. ... kan ik gemakkelijk de keuzes aanvaarden die mijn zoon/dochter maakt om hiermee om te gaan, ook als ik zelf een andere keuze zou maken.	14. ... kan ik gemakkelijk de keuzes aanvaarden die mijn zoon/dochter maakt om hiermee om te gaan, ook als ik zelf een andere keuze zou maken. Helemaal niet	14. ... kan ik gemakkelijk de keuzes aanvaarden die mijn zoon/dochter maakt om hiermee om te gaan, ook als ik zelf een andere keuze zou maken.	14. ... kan ik gemakkelijk de keuzes aanvaarden die mijn zoon/dochter maakt om hiermee om te gaan, ook als ik zelf een andere keuze zou maken.	14. ... kan ik gemakkelijk de keuzes aanvaarden die mijn zoon/dochter maakt om hiermee om te gaan, ook als ik zelf een andere keuze zou maken.	14. ... kan ik gemakkelijk de keuzes aanvaarden die mijn zoon/dochter maakt om hiermee om te gaan, ook als ik zelf een andere keuze zou maken. Helemaal wel
15. ... ben ik vriendelijker dan gewoonlijk als hij/zij die emoties intoomt.	15. ... ben ik vriendelijker dan gewoonlijk als hij/zij die emoties intoomt. Helemaal niet	15. ... ben ik vriendelijker dan gewoonlijk als hij/zij die emoties intoomt.	15. ... ben ik vriendelijker dan gewoonlijk als hij/zij die emoties intoomt.	15. ... ben ik vriendelijker dan gewoonlijk als hij/zij die emoties intoomt.	15. ... ben ik vriendelijker dan gewoonlijk als hij/zij die emoties intoomt. Helemaal wel
16. ... laat ik weten dat het ok en helemaal normaal is om deze gevoelens te hebben.	16. ... laat ik weten dat het ok en helemaal normaal is om deze gevoelens te hebben. Helemaal niet	16. ... laat ik weten dat het ok en helemaal normaal is om deze gevoelens te hebben.	16. ... laat ik weten dat het ok en helemaal normaal is om deze gevoelens te hebben.	16. ... laat ik weten dat het ok en helemaal normaal is om deze gevoelens te hebben.	16. ... laat ik weten dat het ok en helemaal normaal is om deze gevoelens te hebben. Helemaal wel
17.... probeer ik mij in de eerste plaats in hem/haar te verplaatsen en zijn/haar gevoelens te begrijpen.	17.... probeer ik mij in de eerste plaats in hem/haar te verplaatsen en zijn/haar gevoelens te begrijpen. Helemaal niet	17.... probeer ik mij in de eerste plaats in hem/haar te verplaatsen en zijn/haar gevoelens te begrijpen.	17.... probeer ik mij in de eerste plaats in hem/haar te verplaatsen en zijn/haar gevoelens te begrijpen.	17.... probeer ik mij in de eerste plaats in hem/haar te verplaatsen en zijn/haar gevoelens te begrijpen.	17.... probeer ik mij in de eerste plaats in hem/haar te verplaatsen en zijn/haar gevoelens te begrijpen. Helemaal wel
18. ... prijs ik hem/haar als hij/zij deze emoties kan beheersen.	18. ... prijs ik hem/haar als hij/zij deze emoties kan beheersen. Helemaal niet	18. ... prijs ik hem/haar als hij/zij deze emoties kan beheersen.	18. ... prijs ik hem/haar als hij/zij deze emoties kan beheersen.	18. ... prijs ik hem/haar als hij/zij deze emoties kan beheersen.	18. ... prijs ik hem/haar als hij/zij deze emoties kan beheersen. Helemaal wel
19. ... sta ik open voor zijn/haar uitleg over deze negatieve emoties.	19. ... sta ik open voor zijn/haar uitleg over deze negatieve emoties. Helemaal niet	19. ... sta ik open voor zijn/haar uitleg over deze negatieve emoties.	19. ... sta ik open voor zijn/haar uitleg over deze negatieve emoties.	19. ... sta ik open voor zijn/haar uitleg over deze negatieve emoties.	19. ... sta ik open voor zijn/haar uitleg over deze negatieve emoties. Helemaal wel
20. ... zeg ik dat hij/zij er trots mag op zijn als het lukt om die emoties niet te tonen.	20. ... zeg ik dat hij/zij er trots mag op zijn als het lukt om die emoties niet te tonen. Helemaal niet	20. ... zeg ik dat hij/zij er trots mag op zijn als het lukt om die emoties niet te tonen.	20. ... zeg ik dat hij/zij er trots mag op zijn als het lukt om die emoties niet te tonen.	20. ... zeg ik dat hij/zij er trots mag op zijn als het lukt om die emoties niet te tonen.	20. ... zeg ik dat hij/zij er trots mag op zijn als het lukt om die emoties niet te tonen. Helemaal wel
21. ... luister ik met interesse naar zijn/haar verhaal achter deze gevoelens.	21. ... luister ik met interesse naar zijn/haar verhaal achter deze gevoelens. Helemaal niet	21. ... luister ik met interesse naar zijn/haar verhaal achter deze gevoelens.	21. ... luister ik met interesse naar zijn/haar verhaal achter deze gevoelens.	21. ... luister ik met interesse naar zijn/haar verhaal achter deze gevoelens.	21. ... luister ik met interesse naar zijn/haar verhaal achter deze gevoelens. Helemaal wel
22. ... laat ik blijken dat ik het volwassen en verantwoordelijk vind om zich niet te laten meeslepen door die emoties.	22. ... laat ik blijken dat ik het volwassen en verantwoordelijk vind om zich niet te laten meeslepen door die emoties. Helemaal niet	22. ... laat ik blijken dat ik het volwassen en verantwoordelijk vind om zich niet te laten meeslepen door die emoties.	22. ... laat ik blijken dat ik het volwassen en verantwoordelijk vind om zich niet te laten meeslepen door die emoties.	22. ... laat ik blijken dat ik het volwassen en verantwoordelijk vind om zich niet te laten meeslepen door die emoties.	22. ... laat ik blijken dat ik het volwassen en verantwoordelijk vind om zich niet te laten meeslepen door die emoties. Helemaal wel

OPVOEDING

Hieronder staan 2 situaties beschreven die regelmatig voorkomen bij de opvoeding van adolescenten. Voor elke situatie worden er vier of meerdere manieren aangeboden waarop een ouder in zo’n situatie kan reageren. We vragen u om eerst elke situatie aandachtig te lezen en vervolgens ook de antwoorden te bekijken. We vragen u dan bij élk antwoord (A, B, C D, eventueel E, F, G, H en I) aan te duiden hoe waarschijnlijk het is dat u op die manier zou reageren in de opvoeding van uw adolescent. Ouders reageren allemaal op vele verschillende manieren op opvoedingssituaties, dus is elk antwoord ook in zekere mate mogelijk.

Tijdens een ruzie tussen jou en je kind werd er door hem/haar harde taal gesproken. Je kind schold jou hierbij ook uit (vb. ‘Loser!’, ‘Trut!’, ‘Nerd!’). Hoe reageer je? *

	1 nooit	2 zelden	3 soms	4 vaak	5 altijd
A. Je bekijkt samen met je kind hoe hij/zij op een meer constructieve manier kan reageren tijdens een conflict.	A. Je bekijkt samen met je kind hoe hij/zij op een meer constructieve manier kan reageren tijdens een conflict. 1 nooit	A. Je bekijkt samen met je kind hoe hij/zij op een meer constructieve manier kan reageren tijdens een conflict. 2 zelden	A. Je bekijkt samen met je kind hoe hij/zij op een meer constructieve manier kan reageren tijdens een conflict. 3 soms	A. Je bekijkt samen met je kind hoe hij/zij op een meer constructieve manier kan reageren tijdens een conflict. 4 vaak	A. Je bekijkt samen met je kind hoe hij/zij op een meer constructieve manier kan reageren tijdens een conflict. 5 altijd
B. Je dreigt ermee dat het met zo’n manier van discussiëren nog veel problemen zal krijgen met anderen.	B. Je dreigt ermee dat het met zo’n manier van discussiëren nog veel problemen zal krijgen met anderen. 1 nooit	B. Je dreigt ermee dat het met zo’n manier van discussiëren nog veel problemen zal krijgen met anderen. 2 zelden	B. Je dreigt ermee dat het met zo’n manier van discussiëren nog veel problemen zal krijgen met anderen. 3 soms	B. Je dreigt ermee dat het met zo’n manier van discussiëren nog veel problemen zal krijgen met anderen. 4 vaak	B. Je dreigt ermee dat het met zo’n manier van discussiëren nog veel problemen zal krijgen met anderen. 5 altijd
C. Je reageert hier niet op, want je hebt al ondervonden dat het anders toch maar erger wordt.	C. Je reageert hier niet op, want je hebt al ondervonden dat het anders toch maar erger wordt. 1 nooit	C. Je reageert hier niet op, want je hebt al ondervonden dat het anders toch maar erger wordt. 2 zelden	C. Je reageert hier niet op, want je hebt al ondervonden dat het anders toch maar erger wordt. 3 soms	C. Je reageert hier niet op, want je hebt al ondervonden dat het anders toch maar erger wordt. 4 vaak	C. Je reageert hier niet op, want je hebt al ondervonden dat het anders toch maar erger wordt. 5 altijd
D. Je moedigt je kind aan om samen met jou na te denken over hoe het zover is kunnen komen.	D. Je moedigt je kind aan om samen met jou na te denken over hoe het zover is kunnen komen. 1 nooit	D. Je moedigt je kind aan om samen met jou na te denken over hoe het zover is kunnen komen. 2 zelden	D. Je moedigt je kind aan om samen met jou na te denken over hoe het zover is kunnen komen. 3 soms	D. Je moedigt je kind aan om samen met jou na te denken over hoe het zover is kunnen komen. 4 vaak	D. Je moedigt je kind aan om samen met jou na te denken over hoe het zover is kunnen komen. 5 altijd
E. Je stelt voor om te wachten tot jullie terug rustig geworden zijn om dan weer een gesprek aan te knopen.	E. Je stelt voor om te wachten tot jullie terug rustig geworden zijn om dan weer een gesprek aan te knopen. 1 nooit	E. Je stelt voor om te wachten tot jullie terug rustig geworden zijn om dan weer een gesprek aan te knopen. 2 zelden	E. Je stelt voor om te wachten tot jullie terug rustig geworden zijn om dan weer een gesprek aan te knopen. 3 soms	E. Je stelt voor om te wachten tot jullie terug rustig geworden zijn om dan weer een gesprek aan te knopen. 4 vaak	E. Je stelt voor om te wachten tot jullie terug rustig geworden zijn om dan weer een gesprek aan te knopen. 5 altijd
F. Je zegt dat jij nog altijd de baas bent in huis en dat het ongehoord is om dergelijke taal tegenover jou te gebruiken.	F. Je zegt dat jij nog altijd de baas bent in huis en dat het ongehoord is om dergelijke taal tegenover jou te gebruiken. 1 nooit	F. Je zegt dat jij nog altijd de baas bent in huis en dat het ongehoord is om dergelijke taal tegenover jou te gebruiken. 2 zelden	F. Je zegt dat jij nog altijd de baas bent in huis en dat het ongehoord is om dergelijke taal tegenover jou te gebruiken. 3 soms	F. Je zegt dat jij nog altijd de baas bent in huis en dat het ongehoord is om dergelijke taal tegenover jou te gebruiken. 4 vaak	F. Je zegt dat jij nog altijd de baas bent in huis en dat het ongehoord is om dergelijke taal tegenover jou te gebruiken. 5 altijd
G. Je probeert de gevoelens van je kind zo duidelijk mogelijk te benoemen (vb. “Ik merk dat je erg kwaad bent op mij”) en wacht vervolgens af wat je kind hierover zegt.	G. Je probeert de gevoelens van je kind zo duidelijk mogelijk te benoemen (vb. “Ik merk dat je erg kwaad bent op mij”) en wacht vervolgens af wat je kind hierover zegt. 1 nooit	G. Je probeert de gevoelens van je kind zo duidelijk mogelijk te benoemen (vb. “Ik merk dat je erg kwaad bent op mij”) en wacht vervolgens af wat je kind hierover zegt. 2 zelden	G. Je probeert de gevoelens van je kind zo duidelijk mogelijk te benoemen (vb. “Ik merk dat je erg kwaad bent op mij”) en wacht vervolgens af wat je kind hierover zegt. 3 soms	G. Je probeert de gevoelens van je kind zo duidelijk mogelijk te benoemen (vb. “Ik merk dat je erg kwaad bent op mij”) en wacht vervolgens af wat je kind hierover zegt. 4 vaak	G. Je probeert de gevoelens van je kind zo duidelijk mogelijk te benoemen (vb. “Ik merk dat je erg kwaad bent op mij”) en wacht vervolgens af wat je kind hierover zegt. 5 altijd

Jouw kind zit al enige tijd met iets maar sluit zich van jou af, hoewel je al probeerde een gesprek op te zetten. Hoe reageer je? (kopie) *

	1 nooit	2 zelden	3 soms	4 vaak	5 altijd
A. Je probeert zo goed mogelijk te begrijpen hoe jouw kind de situatie ziet.	A. Je probeert zo goed mogelijk te begrijpen hoe jouw kind de situatie ziet. 1 nooit	A. Je probeert zo goed mogelijk te begrijpen hoe jouw kind de situatie ziet. 2 zelden	A. Je probeert zo goed mogelijk te begrijpen hoe jouw kind de situatie ziet. 3 soms	A. Je probeert zo goed mogelijk te begrijpen hoe jouw kind de situatie ziet. 4 vaak	A. Je probeert zo goed mogelijk te begrijpen hoe jouw kind de situatie ziet. 5 altijd
B. Je laat het zo; uiteindelijk moet jouw kind leren om er zelf bovenop te komen.	B. Je laat het zo; uiteindelijk moet jouw kind leren om er zelf bovenop te komen. 1 nooit	B. Je laat het zo; uiteindelijk moet jouw kind leren om er zelf bovenop te komen. 2 zelden	B. Je laat het zo; uiteindelijk moet jouw kind leren om er zelf bovenop te komen. 3 soms	B. Je laat het zo; uiteindelijk moet jouw kind leren om er zelf bovenop te komen. 4 vaak	B. Je laat het zo; uiteindelijk moet jouw kind leren om er zelf bovenop te komen. 5 altijd
C. Je eist dat jouw kind bij jou blijft tot hij/zij zegt wat er scheelt.	C. Je eist dat jouw kind bij jou blijft tot hij/zij zegt wat er scheelt. 1 nooit	C. Je eist dat jouw kind bij jou blijft tot hij/zij zegt wat er scheelt. 2 zelden	C. Je eist dat jouw kind bij jou blijft tot hij/zij zegt wat er scheelt. 3 soms	C. Je eist dat jouw kind bij jou blijft tot hij/zij zegt wat er scheelt. 4 vaak	C. Je eist dat jouw kind bij jou blijft tot hij/zij zegt wat er scheelt. 5 altijd
D. Je volgt het ritme van je kind wanneer het er over wil praten.	D. Je volgt het ritme van je kind wanneer het er over wil praten. 1 nooit	D. Je volgt het ritme van je kind wanneer het er over wil praten. 2 zelden	D. Je volgt het ritme van je kind wanneer het er over wil praten. 3 soms	D. Je volgt het ritme van je kind wanneer het er over wil praten. 4 vaak	D. Je volgt het ritme van je kind wanneer het er over wil praten. 5 altijd
E. Je zegt hulp te willen bieden.	E. Je zegt hulp te willen bieden. 1 nooit	E. Je zegt hulp te willen bieden. 2 zelden	E. Je zegt hulp te willen bieden. 3 soms	E. Je zegt hulp te willen bieden. 4 vaak	E. Je zegt hulp te willen bieden. 5 altijd
F. Je maakt duidelijk dat je kind zich niet zo moet aanstellen, want iedereen maakt wel eens moeilijke tijden mee.	F. Je maakt duidelijk dat je kind zich niet zo moet aanstellen, want iedereen maakt wel eens moeilijke tijden mee. 1 nooit	F. Je maakt duidelijk dat je kind zich niet zo moet aanstellen, want iedereen maakt wel eens moeilijke tijden mee. 2 zelden	F. Je maakt duidelijk dat je kind zich niet zo moet aanstellen, want iedereen maakt wel eens moeilijke tijden mee. 3 soms	F. Je maakt duidelijk dat je kind zich niet zo moet aanstellen, want iedereen maakt wel eens moeilijke tijden mee. 4 vaak	F. Je maakt duidelijk dat je kind zich niet zo moet aanstellen, want iedereen maakt wel eens moeilijke tijden mee. 5 altijd
G. Je zegt dat het je kwetst dat je kind jou niet vertrouwt.	G. Je zegt dat het je kwetst dat je kind jou niet vertrouwt. 1 nooit	G. Je zegt dat het je kwetst dat je kind jou niet vertrouwt. 2 zelden	G. Je zegt dat het je kwetst dat je kind jou niet vertrouwt. 3 soms	G. Je zegt dat het je kwetst dat je kind jou niet vertrouwt. 4 vaak	G. Je zegt dat het je kwetst dat je kind jou niet vertrouwt. 5 altijd

DE EMOTIES VAN MIJN ZOON/DOCHTER

Jongeren vertonen wel eens hoog oplopende emoties zoals verdriet, woede, angst, of schaamte. Als ouder is het niet altijd vanzelfsprekend om hier goed mee om te gaan. Hieronder vind je een aantal uitspraken over hoe je omgaat met de emoties van jouw zoon/dochter. Het gaat opnieuw om de zoon/dochter voor wie je het meest zinvol achtte om deze workshop te volgen. Duid een cijfer van 1 (helemaal niet van toepassing) tot 5 (helemaal van toepassing) achter elke stelling. We vragen jou ook om de stellingen zo eerlijk mogelijk te beantwoorden, en aan te geven wat je werkelijk doet, eerder dan wat je denkt dat je best zou doen.

Gedurende de voorbije weken ...

	Helemaal niet waar	Eerder niet waar	Soms wel en soms niet waar	Eerder wel waar	Helemaal wel waar
1. ... kon ik de mening van mijn zoon of dochter benoemen zonder te oordelen, zelfs wanneer dit een andere mening was dan de mijne.	1. ... kon ik de mening van mijn zoon of dochter benoemen zonder te oordelen, zelfs wanneer dit een andere mening was dan de mijne. Helemaal niet waar	1. ... kon ik de mening van mijn zoon of dochter benoemen zonder te oordelen, zelfs wanneer dit een andere mening was dan de mijne. Eerder niet waar	1. ... kon ik de mening van mijn zoon of dochter benoemen zonder te oordelen, zelfs wanneer dit een andere mening was dan de mijne. Soms wel en soms niet waar	1. ... kon ik de mening van mijn zoon of dochter benoemen zonder te oordelen, zelfs wanneer dit een andere mening was dan de mijne. Eerder wel waar	1. ... kon ik de mening van mijn zoon of dochter benoemen zonder te oordelen, zelfs wanneer dit een andere mening was dan de mijne. Helemaal wel waar
2. ... deed ik minder vriendelijk tegen mijn zoon of dochter wanneer hij of zij negatieve gevoelens toonde.	2. ... deed ik minder vriendelijk tegen mijn zoon of dochter wanneer hij of zij negatieve gevoelens toonde. Helemaal niet waar	2. ... deed ik minder vriendelijk tegen mijn zoon of dochter wanneer hij of zij negatieve gevoelens toonde. Eerder niet waar	2. ... deed ik minder vriendelijk tegen mijn zoon of dochter wanneer hij of zij negatieve gevoelens toonde. Soms wel en soms niet waar	2. ... deed ik minder vriendelijk tegen mijn zoon of dochter wanneer hij of zij negatieve gevoelens toonde. Eerder wel waar	2. ... deed ik minder vriendelijk tegen mijn zoon of dochter wanneer hij of zij negatieve gevoelens toonde. Helemaal wel waar
3. ... kon ik rustig en aandachtig luisteren wanneer mijn zoon of dochter emotioneel was.	3. ... kon ik rustig en aandachtig luisteren wanneer mijn zoon of dochter emotioneel was. Helemaal niet waar	3. ... kon ik rustig en aandachtig luisteren wanneer mijn zoon of dochter emotioneel was. Eerder niet waar	3. ... kon ik rustig en aandachtig luisteren wanneer mijn zoon of dochter emotioneel was. Soms wel en soms niet waar	3. ... kon ik rustig en aandachtig luisteren wanneer mijn zoon of dochter emotioneel was. Eerder wel waar	3. ... kon ik rustig en aandachtig luisteren wanneer mijn zoon of dochter emotioneel was. Helemaal wel waar
4. ... wilde ik de problemen zo snel mogelijk opgelost zien wanneer mijn zoon of dochter negatieve gevoelens had.	4. ... wilde ik de problemen zo snel mogelijk opgelost zien wanneer mijn zoon of dochter negatieve gevoelens had. Helemaal niet waar	4. ... wilde ik de problemen zo snel mogelijk opgelost zien wanneer mijn zoon of dochter negatieve gevoelens had. Eerder niet waar	4. ... wilde ik de problemen zo snel mogelijk opgelost zien wanneer mijn zoon of dochter negatieve gevoelens had. Soms wel en soms niet waar	4. ... wilde ik de problemen zo snel mogelijk opgelost zien wanneer mijn zoon of dochter negatieve gevoelens had. Eerder wel waar	4. ... wilde ik de problemen zo snel mogelijk opgelost zien wanneer mijn zoon of dochter negatieve gevoelens had. Helemaal wel waar
5. ... negeerde ik mijn zoon of dochter wanneer hij of zij emotioneel was.	5. ... negeerde ik mijn zoon of dochter wanneer hij of zij emotioneel was. Helemaal niet waar	5. ... negeerde ik mijn zoon of dochter wanneer hij of zij emotioneel was. Eerder niet waar	5. ... negeerde ik mijn zoon of dochter wanneer hij of zij emotioneel was. Soms wel en soms niet waar	5. ... negeerde ik mijn zoon of dochter wanneer hij of zij emotioneel was. Eerder wel waar	5. ... negeerde ik mijn zoon of dochter wanneer hij of zij emotioneel was. Helemaal wel waar
6. ... kon ik de emotie van mijn zoon of dochter goed benoemen wanneer ik merkte dat er iets bij hem of haar aan het opborrelen was.	6. ... kon ik de emotie van mijn zoon of dochter goed benoemen wanneer ik merkte dat er iets bij hem of haar aan het opborrelen was. Helemaal niet waar	6. ... kon ik de emotie van mijn zoon of dochter goed benoemen wanneer ik merkte dat er iets bij hem of haar aan het opborrelen was. Eerder niet waar	6. ... kon ik de emotie van mijn zoon of dochter goed benoemen wanneer ik merkte dat er iets bij hem of haar aan het opborrelen was. Soms wel en soms niet waar	6. ... kon ik de emotie van mijn zoon of dochter goed benoemen wanneer ik merkte dat er iets bij hem of haar aan het opborrelen was. Eerder wel waar	6. ... kon ik de emotie van mijn zoon of dochter goed benoemen wanneer ik merkte dat er iets bij hem of haar aan het opborrelen was. Helemaal wel waar
7. ... zei ik tegen mijn zoon of dochter dat het kinderachtig was om zo emotioneel te worden.	7. ... zei ik tegen mijn zoon of dochter dat het kinderachtig was om zo emotioneel te worden. Helemaal niet waar	7. ... zei ik tegen mijn zoon of dochter dat het kinderachtig was om zo emotioneel te worden. Eerder niet waar	7. ... zei ik tegen mijn zoon of dochter dat het kinderachtig was om zo emotioneel te worden. Soms wel en soms niet waar	7. ... zei ik tegen mijn zoon of dochter dat het kinderachtig was om zo emotioneel te worden. Eerder wel waar	7. ... zei ik tegen mijn zoon of dochter dat het kinderachtig was om zo emotioneel te worden. Helemaal wel waar
8. ... stond ik erop dat mijn zoon/dochter direct met mij praatte als ik merkte dat hem of haar iets dwars zat.	8. ... stond ik erop dat mijn zoon/dochter direct met mij praatte als ik merkte dat hem of haar iets dwars zat. Helemaal niet waar	8. ... stond ik erop dat mijn zoon/dochter direct met mij praatte als ik merkte dat hem of haar iets dwars zat. Eerder niet waar	8. ... stond ik erop dat mijn zoon/dochter direct met mij praatte als ik merkte dat hem of haar iets dwars zat. Soms wel en soms niet waar	8. ... stond ik erop dat mijn zoon/dochter direct met mij praatte als ik merkte dat hem of haar iets dwars zat. Eerder wel waar	8. ... stond ik erop dat mijn zoon/dochter direct met mij praatte als ik merkte dat hem of haar iets dwars zat. Helemaal wel waar
9. ... probeerde ik zoveel mogelijk de situatie te begrijpen vanuit het standpunt van mijn zoon of dochter wanneer hij of zij emotioneel was.	9. ... probeerde ik zoveel mogelijk de situatie te begrijpen vanuit het standpunt van mijn zoon of dochter wanneer hij of zij emotioneel was. Helemaal niet waar	9. ... probeerde ik zoveel mogelijk de situatie te begrijpen vanuit het standpunt van mijn zoon of dochter wanneer hij of zij emotioneel was. Eerder niet waar	9. ... probeerde ik zoveel mogelijk de situatie te begrijpen vanuit het standpunt van mijn zoon of dochter wanneer hij of zij emotioneel was. Soms wel en soms niet waar	9. ... probeerde ik zoveel mogelijk de situatie te begrijpen vanuit het standpunt van mijn zoon of dochter wanneer hij of zij emotioneel was. Eerder wel waar	9. ... probeerde ik zoveel mogelijk de situatie te begrijpen vanuit het standpunt van mijn zoon of dochter wanneer hij of zij emotioneel was. Helemaal wel waar
10. ... was ik vriendelijker dan gewoonlijk als mijn zoon of dochter erin slaagde om negatieve gevoelens niet te tonen.	10. ... was ik vriendelijker dan gewoonlijk als mijn zoon of dochter erin slaagde om negatieve gevoelens niet te tonen. Helemaal niet waar	10. ... was ik vriendelijker dan gewoonlijk als mijn zoon of dochter erin slaagde om negatieve gevoelens niet te tonen. Eerder niet waar	10. ... was ik vriendelijker dan gewoonlijk als mijn zoon of dochter erin slaagde om negatieve gevoelens niet te tonen. Soms wel en soms niet waar	10. ... was ik vriendelijker dan gewoonlijk als mijn zoon of dochter erin slaagde om negatieve gevoelens niet te tonen. Eerder wel waar	10. ... was ik vriendelijker dan gewoonlijk als mijn zoon of dochter erin slaagde om negatieve gevoelens niet te tonen. Helemaal wel waar
11. ... liet ik voelen dat de emoties van mijn zoon of dochter er gewoon mochten zijn, hoe heftig de emoties ook waren.	11. ... liet ik voelen dat de emoties van mijn zoon of dochter er gewoon mochten zijn, hoe heftig de emoties ook waren. Helemaal niet waar	11. ... liet ik voelen dat de emoties van mijn zoon of dochter er gewoon mochten zijn, hoe heftig de emoties ook waren. Eerder niet waar	11. ... liet ik voelen dat de emoties van mijn zoon of dochter er gewoon mochten zijn, hoe heftig de emoties ook waren. Soms wel en soms niet waar	11. ... liet ik voelen dat de emoties van mijn zoon of dochter er gewoon mochten zijn, hoe heftig de emoties ook waren. Eerder wel waar	11. ... liet ik voelen dat de emoties van mijn zoon of dochter er gewoon mochten zijn, hoe heftig de emoties ook waren. Helemaal wel waar
12. ... kon ik interesse tonen voor de gevoelens van mijn zoon of dochter, ook wanneer de gevoelens erg negatief waren	12. ... kon ik interesse tonen voor de gevoelens van mijn zoon of dochter, ook wanneer de gevoelens erg negatief waren Helemaal niet waar	12. ... kon ik interesse tonen voor de gevoelens van mijn zoon of dochter, ook wanneer de gevoelens erg negatief waren Eerder niet waar	12. ... kon ik interesse tonen voor de gevoelens van mijn zoon of dochter, ook wanneer de gevoelens erg negatief waren Soms wel en soms niet waar	12. ... kon ik interesse tonen voor de gevoelens van mijn zoon of dochter, ook wanneer de gevoelens erg negatief waren Eerder wel waar	12. ... kon ik interesse tonen voor de gevoelens van mijn zoon of dochter, ook wanneer de gevoelens erg negatief waren Helemaal wel waar
13. ... prees ik mijn zoon of dochter als het hem of haar lukte om negatieve gevoelens te beheersen.	13. ... prees ik mijn zoon of dochter als het hem of haar lukte om negatieve gevoelens te beheersen. Helemaal niet waar	13. ... prees ik mijn zoon of dochter als het hem of haar lukte om negatieve gevoelens te beheersen. Eerder niet waar	13. ... prees ik mijn zoon of dochter als het hem of haar lukte om negatieve gevoelens te beheersen. Soms wel en soms niet waar	13. ... prees ik mijn zoon of dochter als het hem of haar lukte om negatieve gevoelens te beheersen. Eerder wel waar	13. ... prees ik mijn zoon of dochter als het hem of haar lukte om negatieve gevoelens te beheersen. Helemaal wel waar
14. ... zei ik dat mijn zoon of dochter er trots mocht op zijn als het hem of haar lukte om negatieve emoties te onderdrukken.	14. ... zei ik dat mijn zoon of dochter er trots mocht op zijn als het hem of haar lukte om negatieve emoties te onderdrukken. Helemaal niet waar	14. ... zei ik dat mijn zoon of dochter er trots mocht op zijn als het hem of haar lukte om negatieve emoties te onderdrukken. Eerder niet waar	14. ... zei ik dat mijn zoon of dochter er trots mocht op zijn als het hem of haar lukte om negatieve emoties te onderdrukken. Soms wel en soms niet waar	14. ... zei ik dat mijn zoon of dochter er trots mocht op zijn als het hem of haar lukte om negatieve emoties te onderdrukken. Eerder wel waar	14. ... zei ik dat mijn zoon of dochter er trots mocht op zijn als het hem of haar lukte om negatieve emoties te onderdrukken. Helemaal wel waar

MIJN ZOON/DOCHTER EN IK

Hieronder vind je een aantal uitspraken over jou en jouw zoon/dochter. Lees elke uitspraak en geef aan in welke mate je ermee akkoord gaat of niet. Maak hierbij gebruik van de volgende schaal, gaande van 1 als je helemaal niet akkoord gaat tot 7 als je helemaal akkoord gaat; het middenpunt als je neutraal of onbeslist bent is 4.

	1 helemaal niet akkoord	2	3	4	5	6	7 helemaal akkoord
Ik denk graag na over de redenen achter het gedrag en de gevoelens van mijn zoon/dochter.	Ik denk graag na over de redenen achter het gedrag en de gevoelens van mijn zoon/dochter. 1 helemaal niet akkoord	Ik denk graag na over de redenen achter het gedrag en de gevoelens van mijn zoon/dochter. 2	Ik denk graag na over de redenen achter het gedrag en de gevoelens van mijn zoon/dochter. 3	Ik denk graag na over de redenen achter het gedrag en de gevoelens van mijn zoon/dochter. 4	Ik denk graag na over de redenen achter het gedrag en de gevoelens van mijn zoon/dochter. 5	Ik denk graag na over de redenen achter het gedrag en de gevoelens van mijn zoon/dochter. 6	Ik denk graag na over de redenen achter het gedrag en de gevoelens van mijn zoon/dochter. 7 helemaal akkoord
Ik vraag me vaak af wat mijn zoon/dochter aan het denken of voelen is.	Ik vraag me vaak af wat mijn zoon/dochter aan het denken of voelen is. 1 helemaal niet akkoord	Ik vraag me vaak af wat mijn zoon/dochter aan het denken of voelen is. 2	Ik vraag me vaak af wat mijn zoon/dochter aan het denken of voelen is. 3	Ik vraag me vaak af wat mijn zoon/dochter aan het denken of voelen is. 4	Ik vraag me vaak af wat mijn zoon/dochter aan het denken of voelen is. 5	Ik vraag me vaak af wat mijn zoon/dochter aan het denken of voelen is. 6	Ik vraag me vaak af wat mijn zoon/dochter aan het denken of voelen is. 7 helemaal akkoord
Ik ben vaak nieuwsgierig om te weten hoe mijn zoon/dochter zich voelt.	Ik ben vaak nieuwsgierig om te weten hoe mijn zoon/dochter zich voelt. 1 helemaal niet akkoord	Ik ben vaak nieuwsgierig om te weten hoe mijn zoon/dochter zich voelt. 2	Ik ben vaak nieuwsgierig om te weten hoe mijn zoon/dochter zich voelt. 3	Ik ben vaak nieuwsgierig om te weten hoe mijn zoon/dochter zich voelt. 4	Ik ben vaak nieuwsgierig om te weten hoe mijn zoon/dochter zich voelt. 5	Ik ben vaak nieuwsgierig om te weten hoe mijn zoon/dochter zich voelt. 6	Ik ben vaak nieuwsgierig om te weten hoe mijn zoon/dochter zich voelt. 7 helemaal akkoord
Ik probeer om situaties door de ogen van mijn zoon/dochter te zien.	Ik probeer om situaties door de ogen van mijn zoon/dochter te zien. 1 helemaal niet akkoord	Ik probeer om situaties door de ogen van mijn zoon/dochter te zien. 2	Ik probeer om situaties door de ogen van mijn zoon/dochter te zien. 3	Ik probeer om situaties door de ogen van mijn zoon/dochter te zien. 4	Ik probeer om situaties door de ogen van mijn zoon/dochter te zien. 5	Ik probeer om situaties door de ogen van mijn zoon/dochter te zien. 6	Ik probeer om situaties door de ogen van mijn zoon/dochter te zien. 7 helemaal akkoord
Ik probeer de redenen te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich slecht gedraagt.	Ik probeer de redenen te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich slecht gedraagt. 1 helemaal niet akkoord	Ik probeer de redenen te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich slecht gedraagt. 2	Ik probeer de redenen te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich slecht gedraagt. 3	Ik probeer de redenen te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich slecht gedraagt. 4	Ik probeer de redenen te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich slecht gedraagt. 5	Ik probeer de redenen te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich slecht gedraagt. 6	Ik probeer de redenen te begrijpen waarom mijn zoon/dochter zich slecht gedraagt. 7 helemaal akkoord
Ik denk niet dat het nut heeft om te proberen te achterhalen wat mijn zoon/dochter voelt.	Ik denk niet dat het nut heeft om te proberen te achterhalen wat mijn zoon/dochter voelt. 1 helemaal niet akkoord	Ik denk niet dat het nut heeft om te proberen te achterhalen wat mijn zoon/dochter voelt. 2	Ik denk niet dat het nut heeft om te proberen te achterhalen wat mijn zoon/dochter voelt. 3	Ik denk niet dat het nut heeft om te proberen te achterhalen wat mijn zoon/dochter voelt. 4	Ik denk niet dat het nut heeft om te proberen te achterhalen wat mijn zoon/dochter voelt. 5	Ik denk niet dat het nut heeft om te proberen te achterhalen wat mijn zoon/dochter voelt. 6	Ik denk niet dat het nut heeft om te proberen te achterhalen wat mijn zoon/dochter voelt. 7 helemaal akkoord

Het invullen van de vragenlijst vooraf zit erop, waarvoor dank! Je zal straks een mail ontvangen met hierin de link naar de eerste module waarmee je deze week aan de slag kan. Gelieve hieronder jouw mailadres op te geven om enerzijds deze mail te kunnen versturen en anderzijds jouw gegevens van de modules aan elkaar te kunnen linken. Dit mailadres wordt apart van de ingevulde vragenlijsten bijgehouden.

Cookie	Duur	Omschrijving
cookielawinfo-checkbox-analytics	11 months	This cookie is set by GDPR Cookie Consent plugin. The cookie is used to store the user consent for the cookies in the category "Analytics".
cookielawinfo-checkbox-functional	11 months	The cookie is set by GDPR cookie consent to record the user consent for the cookies in the category "Functional".
cookielawinfo-checkbox-necessary	11 months	This cookie is set by GDPR Cookie Consent plugin. The cookies is used to store the user consent for the cookies in the category "Necessary".
cookielawinfo-checkbox-others	11 months	This cookie is set by GDPR Cookie Consent plugin. The cookie is used to store the user consent for the cookies in the category "Other.
cookielawinfo-checkbox-performance	11 months	This cookie is set by GDPR Cookie Consent plugin. The cookie is used to store the user consent for the cookies in the category "Performance".
viewed_cookie_policy	11 months	The cookie is set by the GDPR Cookie Consent plugin and is used to store whether or not user has consented to the use of cookies. It does not store any personal data.

Interessante links

Navigatie

In samenwerking met